Main content
Hoe bepaal je hoe gemonitord moet worden als nog niet duidelijk is wat écht belangrijk is in het proces? Dat is ontzettend lastig, maar er zijn manieren om stappen te zetten. Eric Gerritsen, secretaris van de participatietafel Natuurinclusief Bouwen, nam samen met negen collega’s van RVO deel aan een cursus Reflexieve Monitoring van Drift. Hij vertelt met plezier over deze waardevolle methode. “Ik leerde nieuwe methodieken om goed te reflecteren op processen.”
Destijds vroeg Eric zich af: “Ik ben vooral bezig met anderen te laten leren, maar hoe leer ik zelf eigenlijk?” Met die insteek begon hij aan de cursus. “Reflexieve monitoring blijkt heel vruchtbaar en effectief om nieuwe inzichten te verzamelen voor je werk in een project of programma”, vertelt Eric. “Het is daarmee niet alleen nuttig voor mezelf, maar ook in samenwerkingsprocessen. Het is vooral een houding: met elkaar stilstaan hoe het eigenlijk gaat, of is gegaan. Dat klinkt heel logisch, maar iedereen zal herkennen dat je bewust en met regelmaat reflectiemomenten moet inbouwen om te voorkomen dat je maar blijft doorgaan. Mensen willen vaak te graag en te snel meters maken.”
De eye-openermethode
Er zijn verschillende manieren om met reflexieve monitoring aan de slag te gaan. Eric: “Er zijn diverse tools, die ook allemaal online vindbaar zijn, bijvoorbeeld in het handboek Reflexieve monitoring in actie (2010). Zo heb je de eye-openermethode, waarbij iedereen in een klein gezelschap vertelt hoe hij of zij terugkijkt op een sessie of op een bepaald project. De anderen zeggen niets, maar maken alleen aantekeningen. Vervolgens wordt er een rondje gemaakt, waarin iedereen de kans krijgt om de kernpunten uit hun aantekeningen te benoemen, de eye-openers. Hier vloeit vaak een discussie uit voort, met concrete actiepunten tot gevolg. Op die manier zorgt deze methode voor handelingsperspectief. Het vraagt van deelnemers wel een bepaalde open en betrokken houding .”
Logboek
Maar hoe leert Eric nu zelf het liefst? Sinds een jaar houdt Eric field notes bij; onderzoeksaantekeningen. “In een logboek schrijf ik aan het einde van elke week op waar het bijvoorbeeld tijdens samenkomsten knelde of waar we juist stappen vooruit konden maken en wat in die gevallen mijn rol en bijdrage was. Zo ben ik erachter gekomen dat ik heel veel inspiratie en overzicht in mijn hoofd haal uit bila’s – en de ander vaak ook. Die ontdekking betekende voor mij bewust meer ruimte vrijhouden in mijn agenda voor bila’s zonder echte agenda, en het liefst in real-life.”
Impact meten
“Monitoring kan ook op een andere manier voor heel veel inzicht zorgen”, vervolgt Eric. “Zoals bij het meten van impact van een programma als DuurzaamDoor. Om nog beter concreet te maken waar we mee bezig zijn.” En hij is niet de enige. Er is al langere tijd behoefte aan meer zicht op impact van DuurzaamDoor, bijvoorbeeld vanuit de stuurgroep, RVO en het ministerie van LNV. Maar zichtbare resultaten in de vorm van impact, hoe meet je dat? “Dat is een goede vraag. Een bijeenkomst die we organiseren kan een zaadje planten dat pas maanden later ergens toe leidt. Het is heel moeilijk te bepalen wat alles oplevert.”
Impact en beweging
Daarom is Eric vanuit DuurzaamDoor een samenwerking begonnen met Twynstra Gudde voor de ontwikkeling van een ‘Impactmonitor’. “We weten nog niet hoe die eruit gaat zien, ook deze samenwerking is een experiment. Maar we willen erachter komen waarin onze toegevoegde waarde het meest zit. Als blijkt dat dat bijeenkomsten zijn, gaan we die meer organiseren. Als blijkt dat dat LinkedIn is, gaan we daar meer mee doen. Enzovoorts.”
Zodra het frame van de monitor klaar is, wordt deze gevuld met gegevens van de eerste twee jaar van de programmaperiode. De uitkomst gaat via het ministerie van LNV naar de Tweede Kamer. Eric besluit: “We praten ook al meer over impact. Impact en beweging, dat wordt deel van onze taal.”