Main content
Zorgen dat het vuurtje blijft branden
Leren over duurzaam leven en werken heeft (bijna) een vaste plek in het Nederlandse onderwijs. Dat gaat niet vanzelf. Roel van Raaij, secretaris van de stuurgroep DuurzaamDoor, en Ellen Leussink, secretaris van de interdepartementale werkgroep Duurzame School, over bijna 25 jaar masseren, duwen en sjorren, en samen leren. En dan nu samen loslaten, want hun bijdrage aan deze klus zit er bijna op.
Roel was al jong gefascineerd door de natuur en verontwaardigd over hoe de mens met de planeet omgaat. Hij wilde mensen leren hoe het beter kon. Daarom deed hij de lerarenopleiding, studeerde biologie en milieukunde en kwam terecht in de wereld van de natuur- en milieueducatie (NME). In 1999 werd hij door het ministerie van LNV gevraagd om het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling vorm te geven, de voorloper van DuurzaamDoor. De uitvoering kwam te liggen bij RVO, waar Ellen vanuit haar onderwijskundige en milieukundige achtergrond direct haar vinger opstak om mee te doen op onderwijs. Als student was ze naar eigen zeggen een maatschappijkritische kraker. ‘Ik zag wat er allemaal misliep door toedoen van de mens en was daar ongerust over. Maar ik realiseerde me: als de mens iets kapotmaakt, kunnen we ook iets doen om het beter te maken.’
Van onderop via Leren voor Morgen
Duurzaamheid was 20 jaar geleden nog een betrekkelijk nieuw begrip. Roel: ‘Doel van het programma was bewustzijn creëren over wat nodig was voor een duurzame samenleving. Onderwijs, het lerende individu, was daarin een belangrijke pijler. Want goed zorgen voor de planeet vraagt inwoners die over de kennis en competenties beschikken om goede keuzes te maken en om daaraan zelf bij te dragen, als burger en als professional.’ Maar scholen vonden en vinden duurzaamheid een lastig te vatten begrip. En duurzame ontwikkeling staat niet als apart kerndoel in het onderwijscurriculum. ‘Ik voelde me soms zo’n handelsreiziger die met z’n koffertje langs de scholen gaat om zijn waar te verkopen: lieve scholen, onderwijs over natuur, milieu en duurzaamheid, is goed voor u. Zo frustrerend.’
Ellen lacht: ‘Dat doorzettingsvermogen en die grote stappen willen maken, is belangrijk. Maar waarin ik Roel goed aanvul en wat voor mij werkt, is om in elke situatie te kijken hoe we een kleine stap kunnen maken. En die dan zo ver mogelijk te rekken. Voor ons was vanaf het begin duidelijk dat we voor duurzaamheidstransities een beweging van onderop (bottom-up) moeten creëren, er moet vraag zijn naar duurzaamheid vanuit de sector zelf.’
‘Scholen vinden duurzaamheid een lastig te vatten begrip’
Werkenderwijs leerden we wat werkte en wat niet. Hier en daar stonden partijen op die iets met duurzaamheid wilden. Ook ontstonden diverse netwerken, zoals Duurzame Pabo en Duurzaam MBO. Die bewegingen zijn we gaan stimuleren, bijvoorbeeld met budget of door netwerken samen te brengen en bijeenkomsten te initiëren. En al die gestage kleine stapjes leidden in 2016 tot de coöperatie Leren voor Morgen, een netwerkorganisatie die zich nu inzet voor verankering van duurzame ontwikkeling in alle onderwijssectoren.’
Systemische aanpak
Vanuit scholen komen steeds meer praktische vragen over hoe ze duurzaamheid kunnen integreren. ‘De eerste impuls is altijd een lespakket maken,’ weet Ellen. ‘Dat heb ik vroeger ook gedaan, maar ondertussen is er volop lesmateriaal. Waar het echter primair om gaat, is dat educatie aansluit bij de behoefte van de school. Een mbo richt zich op praktische vaardigheden, terwijl je bij kleuters duurzaamheid bij wijze van spreken kunt voorleven door op school afval te scheiden en zuinig te zijn met energie.’ Roel: ‘Binnen het programma kwamen we ook steeds meer tot het besef hoe gelaagd en complex duurzaamheid is. Als we willen dat mensen zich ontwikkelen tot een individu die goede beslissingen neemt, dan heb je een systemische aanpak nodig. Een aanpak waardoor al die lagen aan bod komen.’
Die aanpak werd the Whole School Approach. Een internationaal concept dat duurzaamheid op verschillende niveaus aanvliegt. Roel: ‘De inhoud is gebaseerd op de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Agenda 2030, die ondertussen breed gedragen worden.’ Die systemische aanpak is ook doorvertaald naar een nieuw en breder programmaconcept: DuurzaamDoor. Een multistakeholder aanpak met participatietafels voor samen leren rond meer transitiethema’s dan alleen Onderwijs, waaronder Energie, Voedsel en de Circulaire Economie.
Top-down verankeren
De scholierenstaking in 2019 gaf duurzaamheid in het onderwijs momentum. Ellen: ‘Jongeren maken zich zorgen over het klimaat en vinden dat verduurzaming te langzaam gaat. Dat bracht veel in beweging. Scholen werden zich meer bewust van de relevantie van duurzame ontwikkeling en hun rol daarbij.’
‘Jongeren vinden dat verduurzaming te langzaam gaat’
Ook kregen Roel en Ellen hierdoor meer opening bij het ministerie van OCW om het belang van duurzaamheid in het onderwijssysteem nog eens aan te kaarten. Interdepartementaal spreken diverse departementen nu met OCW over hoe duurzaamheid beter structureel in te bedden is. ‘Dit geeft nieuwe energie. Duurzaamheid is thematisch verdeeld over verschillende departementen, waaronder EZK, LNV en IenW. Er is nu een interdepartementale werkgroep Duurzame School met jonge enthousiaste ambtenaren aan de slag. Vanuit DuurzaamDoor faciliteren we die beweging met een programmastructuur. Er is zoveel animo voor die werkgroep dat we twee groepen maken: een managementgroep voor besluiten en een werkgroep voor afstemming van de inhoud met het onderwijs.’
Rol voor DuurzaamDoor
In 2024 nemen Roel en Ellen afscheid. Roel vanwege zijn gezondheid, Ellen omdat ze met pensioen gaat. Ellen: ‘Ons doel was een bottom-up vraag naar duurzaam onderwijs te creëren en duurzaam onderwijs top-down mogelijk te maken. Dat gaat lukken.’ Zit de rol van DuurzaamDoor wat betreft duurzaam onderwijs erop? Roel: ‘Zolang duurzaam onderwijs nog niet is geïnstitutionaliseerd, is het belangrijk dat DuurzaamDoor het proces blijft voortduwen en zorgt dat het vuurtje blijft branden.’