Main content
In het project Sluit de Cirkel uit 2018 werd door de NMF’s in 2018 in samenwerking met DuurzaamDoor, gemeenten en stadshout initiatieven, ervaring opgedaan met het sluiten van materiaalketens, waaronder die van 'stadshout'. Uit de recente projectevaluatie kwamen inzichten, zowel over de houtketen, als meer algemeen over de transitie naar een circulaire economie:
- De sleutel zit in het persoonlijke: ketenpartners moeten op een heel concreet casusniveau samen de wil en het vertrouwen opbouwen om de cirkel daadwerkelijk te gaan sluiten.
- Verandering heeft tijd nodig. De doorbraak wordt pas zichtbaar na vergelijking van meerdere verschillende casussen.
Leren op 2 manieren
In de transitie is leren cruciaal en wel op 2 niveaus:
- Onderzoekend leren (ook wel learning by doing) op het niveau van specifieke productieketens. Dat gaat het beste in een samenwerking van een select aantal, gemotiveerde, partijen in een ontwikkeltraject op weg naar een nieuw circulair product of verwerkingsmethode. Ter begeleiding van zo’n traject is soms vakkundige leerbegeleiding nodig die toeziet op de samenwerking en voortgang van de coalitie.
- Leren van andere initiatieven. Deze fase van de transitie naar een circulaire economie wordt omgeven door onzekerheden en vragen als ‘Kan dit wel?’, ‘Mogen we dit wel zo doen?’ en ‘Hoe krijg ik alle partijen en middelen bij elkaar voor een stabiel businessmodel?’. In iedere aparte keten en situatie vergt het veel focus, doortastendheid en vindingrijkheid om die drempel over te gaan en een nieuwe stabiele (circulaire) toestand te bereiken. Hoe je dat traject het beste doorkomt, daarover valt vaak verrassend veel te leren van andere initiatieven, locaties of ketens. De bijeenkomsten over stadshout (15 mei) en over de regionale grasketen (19 juli) bleken opvallend waardevol. Verschillende aanwezigen gaven aan dat de sessie hen het benodigde inzicht had gegeven van hoe het wél kan en zijn daarnaar gaan handelen.
De transitie naar een circulaire economie speelt op alle niveaus, lokaal, regionaal en landelijk. Deze niveaus staan (nog) niet overal met elkaar in verbinding, terwijl ze elkaar wel kunnen versterken. Ze hebben elkaar zogezegd hard nodig. Knelpunten op lokaal niveau kunnen vaak pas op rijksniveau, of zelfs Europees niveau opgelost worden. Daartoe helpt het om dezelfde taal te spreken, bijvoorbeeld door een koppeling aan de Sustainable Development Goals. En door goed zicht te hebben op de actoren. Wat speelt er op provinciaal niveau, wie is waarmee bezig op Rijksniveau? Alleen dan kunnen lokale belemmeringen op de juiste manier landelijk geagendeerd worden en kunnen er oplossingen gevonden worden.